65ste Indië Herdenking - 2010
Foto's -> Gebeurtenissen -> Herdenkingen(Foto Amstelveenweb.com - 2004)
Het Indië monument in het Broerse Park
Het Indië monument in het Broerse Park
De Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië hield haar jaarlijkse herdenking in het Broersepark op zaterdagavond 14 augustus 2010. Het einde van de Tweede Wereldoorlog kwam in Nederlands-Indië op 15 augustus 1945, 65 jaar geleden.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Jacqueline Schäfer als goede gastvrouw, begeleidt de ceremonie in het Broersepark
Honderden betrokkenen en geïnteresseerden kwamen naar de herdenking, onder andere de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, burgemeesters en wethouders van omringende gemeentes zoals Amsterdam, Haarlemmermeer, Aalsmeer, Uithoorn en Ouder-Amstel. Verder de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht en de veteranen en vertegenwoordigers van vele Indische organisaties. Door Eliza Thomson, destijds voorzitter en voortrekker van de van de Stichting die het Indië monument in 1994 tot stand heeft gebracht, werd het lot van de Romusha’s verwoord.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Intreden het Vaandel van de Bond van Wapenbroeders
De Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië heeft in de laatste twee jaar haar zienswijze veranderd, voor wat betreft het thema van de jaarlijkse herdenking. In 2009 was het lijden van de Chinezen voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in Indonesië het thema. Dit jaar werd over de Romusha’s gesproken, een zeer gevoelig en tragisch onderwerp, waarover in Nederland tot vandaag de dag amper wordt gesproken.
Romusha’s - Dwangarbeiders
Romusha (労 务 者, Rōmusha, 'Arbeider') waren dwangarbeiders tijdens de Japanse bezetting van Indonesië in de Tweede Wereldoorlog. De Amerikaanse Library of Congress schat, dat in Java tussen de 4 en 10 miljoen romusha’s werden gedwongen te werken voor de Japanse militairen. Meer dan 270.000 van deze Javaanse arbeiders werden naar andere, door Japan bezette gebieden in Zuid-Oost-Azië verplaatst. Slechts 52.000 werden gerepatrieerd naar Java, dat leidde tot een sterftecijfer van 80%!
De Japanse bezetter maakte zeer uitgebreid gebruik van deze dwangarbeid tijdens de aanleg van de Birma-Thailand spoorweg tijdens 1942-1943. De sterfte onder romusha’s, door wreedheden, honger en ziektes, overtrof aanzienlijk het sterftecijfer onder de geallieerde krijgsgevangenen. Ongeveer de helft van de dwangarbeiders die aan de spoorlijn bouwden, overleed.
2,5 miljoen doden
2,5 miljoen doden binnen het Koninkrijk der Nederlanden, was destijds de conservatieve inschatting van prof. Lou de Jong van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). De Indonesische regering hield het in 1950 op 4 miljoen dode Romusha’s. Autochtone dwangarbeiders, die moesten werken voor de Japanners bij de aanleg van spoorlijnen, bruggen en wegen. Waarom worden zij nooit genoemd bij herdenkingen in Nederland maar ook niet in Indonesië? Over het lot van de Romusha’s vertelde Eliza Thomson. Dat mensen in voormalig Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog door Japan in kampen werden opgesloten, afgebeuld en uitgehongerd is zo langzamerhand wel enigszins bekend in Nederland. Maar dat de dood van 2,5 tot 4 miljoen dwangarbeiders noch door Nederland, noch door Indonesië ooit aanhangig is gemaakt bij de berechting van Japanse verantwoordelijken door het Oorlogstribunaal van destijds, is verbijsterend.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De heer Ard Diazoni, namens de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië tijdens zijn toespraak
Zaterdagavond 14 augustus 2010 herdachten in Amstelveen honderden bezoekers het einde van de Tweede Oorlog in Zuidoost Azië, in bijzijn van de slachtoffers, soms vergezeld van hun kinderen en kleinkinderen. Na het intreden Vaandel Bond van Wapenbroeders begon de ceremonie met de sprekers.
Eerst sprak voorzitter de heer Ard Diazoni, namens de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië de mensen toe. Zijn speech begon met de woorden: “Morgen, dames en heren, is het 65 jaar geleden dat Japan op 15 augustus 1945, na een bezetting van bijna 4 jaar vol terreur en onderdrukking, eindelijk capituleerde en het einde van de Tweede Wereldoorlog een feit werd”.
Vervolgens zei de heer Diazoni in zijn rede: “Het einde van de oorlog was voor ons in Indië echter weer het begin van de Indonesische Vrijheidsoorlog, hetgeen weer 5 jaar oorlogsellende gaf. Na de soevereiniteitoverdracht aan Indonesië moesten ruim 300.000 ontheemde Indische Nederlanders het land verlaten en naar het veilige maar kille Nederland gaan.”
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Jan van Zanen, burgemeester van Amstelveen tijdens zijn toespraak
Na de voorzitter kwam burgemeester Jan van Zanen achter de katheder staan en haalde de woorden aan van de Cobra-schrijver Lucebert:
“De zeer oude zingt
‘… Er is niet meer bij weinig
Noch is er minder
Nog is onzeker wat er was
Wat wordt, wordt willoos
Eerst als het is, is het ernst
Het herinnert zich heilloos
En blijft ijlings
Alles van waarde is weerloos
Wordt van aanraakbaarheid rijk
En aan alles gelijk
Als het hart van de tijd
Als het hart van de tijd
Alles van waarde is weerloos
Wordt van aanraakbaarheid rijk …’.
“Meneer de Commissaris van de Koningin, Ambtgenoten uit de regio, Dames en Heren, Genodigden. Velen van u zullen uit dit gedicht van Cobra-dichter Lucebert de centrale zin kennen. Het is een zin die zich – volgens mij terecht – een plaats heeft veroverd in de Nederlandse literatuur. Maar hóé toepasselijk is het hele gedicht op deze herdenking. [“De zeer oude zingt”… Het is een titel in de beste traditie van de literatuur: de gezongen overlevering voor generatie na generatie – “in het hart van de tijd”. ]
Het gedicht gaat over voorspoed en tegenspoed, over idealen en idealisten, over hoogmoed en vernedering, over macht en onmacht. Over afscheid…De “zeer oude” in het gedicht vertelt het lied van verstilling en kwetsbaarheid. De kwetsbaarheid van al die kwesties die beginnen als groots, ernstig, imposant. Vernietigend – zo u wilt.
Kwesties die na verloop van tijd vervagen en verworden tot bijna onbegrepen echo’s uit het verleden: ‘wat wordt wordt willoos’ en vervaagt ‘weerloos’ - ‘heilloos’ en ‘ijlings’. Als herinneringen. Die ten slotte deel uitmaken van het ‘hart van de tijd’. Er is weinig nodig om de parallel met deze herdenking te ontdekken. Samen houden we een kwetsbare herinnering levend aan alle trieste zaken die zich decennia geleden afspeelden in het verre Indonesië.
Samen vertellen we het van pijn doordrenkte lied en geven het door. In het besef hoe weerloos de herinnering. Als alles van waarde, dat weerloos is en dat daarom alleen met de grootste zorg moet worden omgeven. Eind juli bezocht ons gezin Indonesië. In Jakarta waren wij het meest dicht in de buurt van Kampong Makassar in het zuiden van de stad.
Op zo’n acht kilometer van Meester Cornelis, niet ver van de hoofdweg naar Buitenzorg. De plek waar de moeder van mijn echtgenote het leed – veel leed met veel anderen - aan den lijve ondervond. Indrukwekkend. Voor ons bijna tastbaar. In het hart van deze tijd.
Dames en heren, het thema van deze herdenking zijn de Romusha's. De geronselde autochtone bevolking, die slavenarbeid en troostdiensten moest verrichten. Zij worden later tijdens deze herdenking ‘in het hart van de tijd’ geplaatst. Terecht.
Opdat wij niet vergeten…Wij gedenken hen en al die anderen, die de verschrikkingen in Nederlands-Indië doormaakten. Met deze herdenking steunen wij al degenen – de gevallenen en slachtoffers - die daardoor voor het leven getekend zijn. In dankbaarheid en met veel respect. ‘In het hart van de tijd’.”
De veteranenzorg, en vooral het gebrek daar aan en nog meer het ontbreken van begrip, of erkenning in de burgermaatschappij van wat jonge mannen en vrouwen, die naar een vreemd land door hun regering werden en worden uitgezonden, moeten meemaken en te verwerken krijgen, was een probleem voor de jongens die na uitzending naar Nederlands-Indië terugkwamen maar is dat anno nu ook nog.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De heer Willem van Lith, voorzitter van de Bond van Wapenbroeders, vertelt over het feit, hoe belangrijk de Wet Veteranenzorg voor de veteranen is
De heer Willem van Lith, voorzitter van de Bond van Wapenbroeders, afdeling Amstelland, brak deze avond een lans voor meer begrip bij overheid voor de behoefte aan nazorg en riep potentiële werkgevers op, om deze mannen en vrouwen bij terugkomst aan het werk te helpen.
Van Lith: “Met een nieuwe wet Veteranenzorg in de maak en het alternatief waar ook aan gewerkt wordt door de militaire vakbonden en politiek en de discussies die daar nu al in de media over gevoerd worden –zoals u wellicht zelf al hebt gelezen- merkt u dat vrede brengen en handhaven een ervaring met grote consequenties is voor de jonge mensen die dat voor elkaar moeten boxen. Zij verdienen waardering, erkenning en een goede nazorg.”
De vergeten oorlogslachtoffers
De volgende spreker was mevrouw Eliza Thomson en ze heeft in haar toespraak een zeer gevoelige onderwerp aangeroerd, het lot van de dwangarbeiders, de Romusha’s:
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Mevrouw Eliza Thomson tijdens haar indringende toespraak over de vergeten Romusha's
“Lieve mensen,
Tijdens de oprichting van dit monument, heb ik van begin af aan gezegd, dat dit is bedoeld voor allen, die onder de Japanse bezetting hebben geleden. Dat zijn de binnenkampers, de buitenkampers, maar ook de geïnterneerde Australiërs, Engelsen, Nieuw Zeelanders en anderen. Ook de Hollandse jongens die daar hebben gevochten tijdens de woelige jaren na de Japanse capitulatie.
Vandaag wil ik het hebben over, “de vergeten oorlogsslachtoffers”, want ook voor hen is dit monument. Dat zijn de Indonesiërs, die onder valse voorwaarden en met mooie beloften werden geronseld voor meedogenloze zware slavenarbeid, de romusha’s. De naam Romusha is het Japans voor arbeider, echter een juistere benaming is: dwangarbeider.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De aanwezigen luisteren met grote interesse naar de toespraken
Werkprojecten, waarbij de Romusha’s werden ingezet, waren: Birma- en Pekan Baru spoorwegen, de bouw van vliegvelden & wegen, de Neyama-tunnel in Oost Java, maar ook in kolenmijnen o.a. in Japan. Bij alle projecten was de sterfte hoog, ca. 50 %, maar afhankelijk van het project ook wel hoger. Het werk aan de Neyama-tunnel was zó zwaar en de honger zó groot, dat er per dag 100 Romusha’s stierven. Ook het werk aan de Birma spoorweg evenals aan de Pakan Baru spoorweg in Sumatra was moordend. De Pakan Baru was de dodenspoorweg door het oerwoud. Hier stierven 2500 krijgsgevangenen en 25.000 Romusha’s door verdrinking, uitputting, ondervoeding, tropische zweren en ziekten. 90 % van de geronselde Romusha’s heeft het niet overleefd. Bij de aanleg van beide spoorwegen, waren er velen die trachtten weg te lopen. Als ze werden gepakt, dan werden ze gedood. Als zij niet stierven in hun kampen, bliezen ze wel de laatste adem uit, onverzorgd en meestal ongezien, in de wildernis van het oerwoud.
Een menselijk wezen, een “jongere broeder” zoals de Japanners ze noemden, een Indonesiër, die zijn land en volk wilde dienen, maar gecrepeerd als een dier. Zonder respect voor de dode, bleef het lichaam gewoon liggen. Een begrafenis was er niet bij. Voor de oorlogsprojecten buiten Java werden Romusha’s en krijgsgevangenen verscheept. Deze schepen waren te vol beladen met honderden krijgsgevangenen, (waaronder de bekende tekenaar Charles Burki) en duizenden Romusha’s. In de nacht van 24 op 25 juni 1944 werd de Junyo Maru getorpedeerd door een Britse onderzeeër. Burki en nog enkele anderen overleefde de ramp. De ramp met de Junyo Maru is in Nederland niet, of nauwelijks bekend, terwijl het één van de grootste scheepsrampen in de geschiedenis is geweest en vele malen groter dan de ondergang van de Titanic. 5.620 mensen vonden hier de dood, waarvan 4.000 Romusha’s en 1.620 krijgsgevangenen.
Er werden meerdere schepen met gevangenen getorpedeerd door Britse onderzeeërs. Dit kon gebeuren, omdat de Japanners de regels van de conventie van Genève aan hun laars lapten. In 1993 bleek pas uit het blootleggen van massagraven aan de Birmaspoorweg, dat er sprake is geweest van massaliquidatie door de wijze, waarop de Romusha’s werden behandeld. De Romusha’s. werden tewerk gesteld in hete, onherbergzame streken, waar veel malaria voorkwam. Hun werk was uiterst zwaar en daar stond geen verzorging tegenover. Te weinig voeding, geen kleding en veel te laag loon, dat ze overigens nooit hebben ontvangen. Ze kregen veel slaag. Het eten in de kampen bestond veelal uit stijfselpap en ratten. De Romusha’s werden slechter behandeld, dan de krijgsgevangenen. Ook zijn er veel oorlogsmisdaden gepleegd bij de aanleg van de Birma spoorweg zoals: doorsteken van de trommelvliezen, onthouden van voedsel, slaan en doodtrappen.
De Romusha’s lijdende aan cholera, werden in een massagraf gedreven en levend verbrand. Generaal Tanabe werd na de oorlog als 1e verantwoordelijk gesteld voor deze oorlogsmisdaden. Op 30 december 1948 is hij ter dood veroordeeld. De overleden krijgsgevangenen en burgergeïnterneerden liggen grotendeels begraven op erevelden. Voor de overleden Romusha’s zijn er bijna geen begraafplaatsen, geen begrip of enige belangstelling. Niet in Nederland, maar ook niet in Indonesië. Deze circa 2,5 miljoen doden – en dat is een conservatieve inschatting van Dr. Lou de Jong van het NIOD; de Indonesische regering schatte begin 1950 het dodenaantal op 4 miljoen. Deze mensen zijn de vergeten slachtoffers en dat is een SCHANDE!!
Niet alleen de Indonesische mannen waren slachtoffer, maar ook vele Indonesische vrouwen waren dat, omdat zij op barbaarse wijze werden gedwongen om sexuele diensten te verlenen aan Japanse soldaten en officieren. De vrouwen werden daartoe opgesloten. De meeste vrouwelijke Romusha’s hadden zich vrijwillig ingeschreven voor verpleeg- en hulpdiensten, om kort daarna te ontdekken, dat zij in bars en bordelen terecht waren gekomen. Indonesische meisjes uit aristocratische families van midden-Java kregen een aanbod voor een studiebeurs in Japan. Ook deze meisjes werden bedrogen, want zij gingen naar bordelen in Semarang i.p.v. naar het hun beloofde Tokio. De meisjes werkten van ’s morgens 9 tot ’s avonds 6 voor de soldaten en dan daarna nog eens, soms tot in de late avond, voor de officieren. Door ziekten, uitputting en zelfdoding overleefden slechts 25 % van de vrouwelijke Romusha’s.
In het Tokio tribunaal van april 1946 tot november 1948 werden diverse doodstraffen en gevangenis straffen uitgesproken. Deze doodstraffen werden, op uitzonderingen na, niet voltrokken. Door de regering in Den Haag werd besloten om het verzoek van Japan tot gratie, te honoreren. Voor de Romusha’s hebben de krijgsraden geen procedure gestart bij gebrek aan verzoek daartoe. De waarheid is domweg, dat er nooit aan is gedacht. Het lot van de Romusha’s is door de pers en politiek in Nederland en Nederlands- Indië volstrekt genegeerd.
Ach, Romusha, jij geloofde in de Japanner door hun schitterende propaganda! Je verliet vrijwillig je huisje in de Desa! Jij had hoge idealen! En wat was je beloning? Een eenzame dood……, of als je levend terugkeerde, was je gezondheid aangetast, je lichaam voorgoed een wrak.
Lieve mensen. De Romusha’s , déze mannen en déze vrouwen, zij zijn: “DE VERGETEN OORLOGSLACHTOFFERS”.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Stemmige muziek
De stemmige muziek werd verzorgd door Regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’ uit Amersfoort o.l.v. eerste luitenant Harry van Bruggen. Na de voordracht ’De vergeten slachtoffers’ door mevrouw Thomson, werd er door de aanwezigen twee minuten stilgestaan en vervolgens het 1e en 6e couplet van het Wilhelmus gezongen.
Na het uittreden het Vaandel van de Bond van Wapenbroeders kwam de kranslegging bij het Indië-monument en toen volgde het traditionele defilé. Na het officiële deel van de ceremonie, volgde een informeel samenzijn bij het naastgelegen clubhuis van de Jeu de Boules vereniging.
De invasie en bezetting van Indonesië
De invasie en bezetting van Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog bracht de vernietiging van de koloniale staat in Indonesië. Hoewel de topposities werden door de Japanners behouden , betekende de internering van alle Nederlandse burgers, dat veel Indonesiërs vaak leidinggevende en administratieve functies vervulden. Na de Japanse overgave in augustus 1945, hebben de nationalistische leiders Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uitgeroepen.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Jan van Zanen, burgemeester van Amstelveen en zijn echtgenote leggen de eerste krans
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Commissaris Johan Remkes legt zijn krans bij het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht Generaal-majoor
A. C. Oostendorp tijdens de kranslegging
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam
legt ook een krans
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Pieter Litjens, burgemeester van Aalsmeer legt zijn krans
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Mevrouw Mieke Blankers-Kasbergen, burgemeester van Ouder-Amstel en John Nederstigt, wethouder van de gemeente Haarlemmermeer bij het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De leden van de Nationale Reserve bewaken de ceremonie en dragen zorg voor de kransen
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Willem van Lith, voorzitter van de Bond van Wapenbroeders salueert voor het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Eliza Thomson legt haar bloemen bij het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Kees en Conchita Willems staan even stil bij het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Mevrouw Schaëfer en haar schoonzoon leggen hun krans bij het Indië monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
In het defilé loopt ook publicist professor Bob Smalhout met zijn echtgenote
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Het Indië monument met het defilé in de achtergrond
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Oud en jong voor het Indië monument
Een 4,5 jaar durende bloederige strijd was het gevolg, toen de Nederlanders hun oude kolonie probeerden te herstellen. De Nederlandse strijdkrachten hadden opnieuw het grootste deel van het grondgebied van Indonesië bezet en er volgde een zware guerrillastrijd tegen het Indonesische vrijheidsleger Tentara Nasional Indonesia . Uiteindelijk onder druk van de internationale publieke opinie, vooral door de Amerikanen werd de Indonesische onafhankelijkheid uitgeroepen. In december 1949 heeft Nederland formeel de Indonesische soevereiniteit erkend.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De kransen van de herinnering liggen voor het monument
De meerderheid van de Nederlanders, die naar Nederland waren gerepatrieerd tijdens en na de Indonesische revolutie zijn afkomstig van de eilanden van de Nederlandse Oost-Indië. Deze relatief grote Indische populatie heeft zich in 400 jaar ontwikkeld en werd ingedeeld door de koloniale wet als behorende tot de Europese gemeenschap. In Nederland zijn ze aangeduid als 'Indische Nederlanders', of Indo-Europees. Van de 296.200 zogenaamde gerepatrieerden waren er slechts 92.200 uitgezonden Nederlanders, die in Nederland zijn geboren. In 2008 waren bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 387.000 eerste en tweede generatie 'Indische Nederlanders' geregistreerd, die in Nederland wonen.
Kijk ook op de website van de stichting:
http://www.indieherdenkingamstelveen.nl
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Jacqueline Schäfer als goede gastvrouw, begeleidt de ceremonie in het Broersepark
Honderden betrokkenen en geïnteresseerden kwamen naar de herdenking, onder andere de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, burgemeesters en wethouders van omringende gemeentes zoals Amsterdam, Haarlemmermeer, Aalsmeer, Uithoorn en Ouder-Amstel. Verder de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht en de veteranen en vertegenwoordigers van vele Indische organisaties. Door Eliza Thomson, destijds voorzitter en voortrekker van de van de Stichting die het Indië monument in 1994 tot stand heeft gebracht, werd het lot van de Romusha’s verwoord.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Intreden het Vaandel van de Bond van Wapenbroeders
De Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië heeft in de laatste twee jaar haar zienswijze veranderd, voor wat betreft het thema van de jaarlijkse herdenking. In 2009 was het lijden van de Chinezen voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in Indonesië het thema. Dit jaar werd over de Romusha’s gesproken, een zeer gevoelig en tragisch onderwerp, waarover in Nederland tot vandaag de dag amper wordt gesproken.
Romusha’s - Dwangarbeiders
Romusha (労 务 者, Rōmusha, 'Arbeider') waren dwangarbeiders tijdens de Japanse bezetting van Indonesië in de Tweede Wereldoorlog. De Amerikaanse Library of Congress schat, dat in Java tussen de 4 en 10 miljoen romusha’s werden gedwongen te werken voor de Japanse militairen. Meer dan 270.000 van deze Javaanse arbeiders werden naar andere, door Japan bezette gebieden in Zuid-Oost-Azië verplaatst. Slechts 52.000 werden gerepatrieerd naar Java, dat leidde tot een sterftecijfer van 80%!
De Japanse bezetter maakte zeer uitgebreid gebruik van deze dwangarbeid tijdens de aanleg van de Birma-Thailand spoorweg tijdens 1942-1943. De sterfte onder romusha’s, door wreedheden, honger en ziektes, overtrof aanzienlijk het sterftecijfer onder de geallieerde krijgsgevangenen. Ongeveer de helft van de dwangarbeiders die aan de spoorlijn bouwden, overleed.
2,5 miljoen doden
2,5 miljoen doden binnen het Koninkrijk der Nederlanden, was destijds de conservatieve inschatting van prof. Lou de Jong van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). De Indonesische regering hield het in 1950 op 4 miljoen dode Romusha’s. Autochtone dwangarbeiders, die moesten werken voor de Japanners bij de aanleg van spoorlijnen, bruggen en wegen. Waarom worden zij nooit genoemd bij herdenkingen in Nederland maar ook niet in Indonesië? Over het lot van de Romusha’s vertelde Eliza Thomson. Dat mensen in voormalig Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog door Japan in kampen werden opgesloten, afgebeuld en uitgehongerd is zo langzamerhand wel enigszins bekend in Nederland. Maar dat de dood van 2,5 tot 4 miljoen dwangarbeiders noch door Nederland, noch door Indonesië ooit aanhangig is gemaakt bij de berechting van Japanse verantwoordelijken door het Oorlogstribunaal van destijds, is verbijsterend.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De heer Ard Diazoni, namens de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië tijdens zijn toespraak
Zaterdagavond 14 augustus 2010 herdachten in Amstelveen honderden bezoekers het einde van de Tweede Oorlog in Zuidoost Azië, in bijzijn van de slachtoffers, soms vergezeld van hun kinderen en kleinkinderen. Na het intreden Vaandel Bond van Wapenbroeders begon de ceremonie met de sprekers.
Eerst sprak voorzitter de heer Ard Diazoni, namens de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië de mensen toe. Zijn speech begon met de woorden: “Morgen, dames en heren, is het 65 jaar geleden dat Japan op 15 augustus 1945, na een bezetting van bijna 4 jaar vol terreur en onderdrukking, eindelijk capituleerde en het einde van de Tweede Wereldoorlog een feit werd”.
Vervolgens zei de heer Diazoni in zijn rede: “Het einde van de oorlog was voor ons in Indië echter weer het begin van de Indonesische Vrijheidsoorlog, hetgeen weer 5 jaar oorlogsellende gaf. Na de soevereiniteitoverdracht aan Indonesië moesten ruim 300.000 ontheemde Indische Nederlanders het land verlaten en naar het veilige maar kille Nederland gaan.”
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Jan van Zanen, burgemeester van Amstelveen tijdens zijn toespraak
Na de voorzitter kwam burgemeester Jan van Zanen achter de katheder staan en haalde de woorden aan van de Cobra-schrijver Lucebert:
“De zeer oude zingt
‘… Er is niet meer bij weinig
Noch is er minder
Nog is onzeker wat er was
Wat wordt, wordt willoos
Eerst als het is, is het ernst
Het herinnert zich heilloos
En blijft ijlings
Alles van waarde is weerloos
Wordt van aanraakbaarheid rijk
En aan alles gelijk
Als het hart van de tijd
Als het hart van de tijd
Alles van waarde is weerloos
Wordt van aanraakbaarheid rijk …’.
“Meneer de Commissaris van de Koningin, Ambtgenoten uit de regio, Dames en Heren, Genodigden. Velen van u zullen uit dit gedicht van Cobra-dichter Lucebert de centrale zin kennen. Het is een zin die zich – volgens mij terecht – een plaats heeft veroverd in de Nederlandse literatuur. Maar hóé toepasselijk is het hele gedicht op deze herdenking. [“De zeer oude zingt”… Het is een titel in de beste traditie van de literatuur: de gezongen overlevering voor generatie na generatie – “in het hart van de tijd”. ]
Het gedicht gaat over voorspoed en tegenspoed, over idealen en idealisten, over hoogmoed en vernedering, over macht en onmacht. Over afscheid…De “zeer oude” in het gedicht vertelt het lied van verstilling en kwetsbaarheid. De kwetsbaarheid van al die kwesties die beginnen als groots, ernstig, imposant. Vernietigend – zo u wilt.
Kwesties die na verloop van tijd vervagen en verworden tot bijna onbegrepen echo’s uit het verleden: ‘wat wordt wordt willoos’ en vervaagt ‘weerloos’ - ‘heilloos’ en ‘ijlings’. Als herinneringen. Die ten slotte deel uitmaken van het ‘hart van de tijd’. Er is weinig nodig om de parallel met deze herdenking te ontdekken. Samen houden we een kwetsbare herinnering levend aan alle trieste zaken die zich decennia geleden afspeelden in het verre Indonesië.
Samen vertellen we het van pijn doordrenkte lied en geven het door. In het besef hoe weerloos de herinnering. Als alles van waarde, dat weerloos is en dat daarom alleen met de grootste zorg moet worden omgeven. Eind juli bezocht ons gezin Indonesië. In Jakarta waren wij het meest dicht in de buurt van Kampong Makassar in het zuiden van de stad.
Op zo’n acht kilometer van Meester Cornelis, niet ver van de hoofdweg naar Buitenzorg. De plek waar de moeder van mijn echtgenote het leed – veel leed met veel anderen - aan den lijve ondervond. Indrukwekkend. Voor ons bijna tastbaar. In het hart van deze tijd.
Dames en heren, het thema van deze herdenking zijn de Romusha's. De geronselde autochtone bevolking, die slavenarbeid en troostdiensten moest verrichten. Zij worden later tijdens deze herdenking ‘in het hart van de tijd’ geplaatst. Terecht.
Opdat wij niet vergeten…Wij gedenken hen en al die anderen, die de verschrikkingen in Nederlands-Indië doormaakten. Met deze herdenking steunen wij al degenen – de gevallenen en slachtoffers - die daardoor voor het leven getekend zijn. In dankbaarheid en met veel respect. ‘In het hart van de tijd’.”
De veteranenzorg, en vooral het gebrek daar aan en nog meer het ontbreken van begrip, of erkenning in de burgermaatschappij van wat jonge mannen en vrouwen, die naar een vreemd land door hun regering werden en worden uitgezonden, moeten meemaken en te verwerken krijgen, was een probleem voor de jongens die na uitzending naar Nederlands-Indië terugkwamen maar is dat anno nu ook nog.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De heer Willem van Lith, voorzitter van de Bond van Wapenbroeders, vertelt over het feit, hoe belangrijk de Wet Veteranenzorg voor de veteranen is
De heer Willem van Lith, voorzitter van de Bond van Wapenbroeders, afdeling Amstelland, brak deze avond een lans voor meer begrip bij overheid voor de behoefte aan nazorg en riep potentiële werkgevers op, om deze mannen en vrouwen bij terugkomst aan het werk te helpen.
Van Lith: “Met een nieuwe wet Veteranenzorg in de maak en het alternatief waar ook aan gewerkt wordt door de militaire vakbonden en politiek en de discussies die daar nu al in de media over gevoerd worden –zoals u wellicht zelf al hebt gelezen- merkt u dat vrede brengen en handhaven een ervaring met grote consequenties is voor de jonge mensen die dat voor elkaar moeten boxen. Zij verdienen waardering, erkenning en een goede nazorg.”
De vergeten oorlogslachtoffers
De volgende spreker was mevrouw Eliza Thomson en ze heeft in haar toespraak een zeer gevoelige onderwerp aangeroerd, het lot van de dwangarbeiders, de Romusha’s:
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Mevrouw Eliza Thomson tijdens haar indringende toespraak over de vergeten Romusha's
“Lieve mensen,
Tijdens de oprichting van dit monument, heb ik van begin af aan gezegd, dat dit is bedoeld voor allen, die onder de Japanse bezetting hebben geleden. Dat zijn de binnenkampers, de buitenkampers, maar ook de geïnterneerde Australiërs, Engelsen, Nieuw Zeelanders en anderen. Ook de Hollandse jongens die daar hebben gevochten tijdens de woelige jaren na de Japanse capitulatie.
Vandaag wil ik het hebben over, “de vergeten oorlogsslachtoffers”, want ook voor hen is dit monument. Dat zijn de Indonesiërs, die onder valse voorwaarden en met mooie beloften werden geronseld voor meedogenloze zware slavenarbeid, de romusha’s. De naam Romusha is het Japans voor arbeider, echter een juistere benaming is: dwangarbeider.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De aanwezigen luisteren met grote interesse naar de toespraken
Werkprojecten, waarbij de Romusha’s werden ingezet, waren: Birma- en Pekan Baru spoorwegen, de bouw van vliegvelden & wegen, de Neyama-tunnel in Oost Java, maar ook in kolenmijnen o.a. in Japan. Bij alle projecten was de sterfte hoog, ca. 50 %, maar afhankelijk van het project ook wel hoger. Het werk aan de Neyama-tunnel was zó zwaar en de honger zó groot, dat er per dag 100 Romusha’s stierven. Ook het werk aan de Birma spoorweg evenals aan de Pakan Baru spoorweg in Sumatra was moordend. De Pakan Baru was de dodenspoorweg door het oerwoud. Hier stierven 2500 krijgsgevangenen en 25.000 Romusha’s door verdrinking, uitputting, ondervoeding, tropische zweren en ziekten. 90 % van de geronselde Romusha’s heeft het niet overleefd. Bij de aanleg van beide spoorwegen, waren er velen die trachtten weg te lopen. Als ze werden gepakt, dan werden ze gedood. Als zij niet stierven in hun kampen, bliezen ze wel de laatste adem uit, onverzorgd en meestal ongezien, in de wildernis van het oerwoud.
Een menselijk wezen, een “jongere broeder” zoals de Japanners ze noemden, een Indonesiër, die zijn land en volk wilde dienen, maar gecrepeerd als een dier. Zonder respect voor de dode, bleef het lichaam gewoon liggen. Een begrafenis was er niet bij. Voor de oorlogsprojecten buiten Java werden Romusha’s en krijgsgevangenen verscheept. Deze schepen waren te vol beladen met honderden krijgsgevangenen, (waaronder de bekende tekenaar Charles Burki) en duizenden Romusha’s. In de nacht van 24 op 25 juni 1944 werd de Junyo Maru getorpedeerd door een Britse onderzeeër. Burki en nog enkele anderen overleefde de ramp. De ramp met de Junyo Maru is in Nederland niet, of nauwelijks bekend, terwijl het één van de grootste scheepsrampen in de geschiedenis is geweest en vele malen groter dan de ondergang van de Titanic. 5.620 mensen vonden hier de dood, waarvan 4.000 Romusha’s en 1.620 krijgsgevangenen.
Er werden meerdere schepen met gevangenen getorpedeerd door Britse onderzeeërs. Dit kon gebeuren, omdat de Japanners de regels van de conventie van Genève aan hun laars lapten. In 1993 bleek pas uit het blootleggen van massagraven aan de Birmaspoorweg, dat er sprake is geweest van massaliquidatie door de wijze, waarop de Romusha’s werden behandeld. De Romusha’s. werden tewerk gesteld in hete, onherbergzame streken, waar veel malaria voorkwam. Hun werk was uiterst zwaar en daar stond geen verzorging tegenover. Te weinig voeding, geen kleding en veel te laag loon, dat ze overigens nooit hebben ontvangen. Ze kregen veel slaag. Het eten in de kampen bestond veelal uit stijfselpap en ratten. De Romusha’s werden slechter behandeld, dan de krijgsgevangenen. Ook zijn er veel oorlogsmisdaden gepleegd bij de aanleg van de Birma spoorweg zoals: doorsteken van de trommelvliezen, onthouden van voedsel, slaan en doodtrappen.
De Romusha’s lijdende aan cholera, werden in een massagraf gedreven en levend verbrand. Generaal Tanabe werd na de oorlog als 1e verantwoordelijk gesteld voor deze oorlogsmisdaden. Op 30 december 1948 is hij ter dood veroordeeld. De overleden krijgsgevangenen en burgergeïnterneerden liggen grotendeels begraven op erevelden. Voor de overleden Romusha’s zijn er bijna geen begraafplaatsen, geen begrip of enige belangstelling. Niet in Nederland, maar ook niet in Indonesië. Deze circa 2,5 miljoen doden – en dat is een conservatieve inschatting van Dr. Lou de Jong van het NIOD; de Indonesische regering schatte begin 1950 het dodenaantal op 4 miljoen. Deze mensen zijn de vergeten slachtoffers en dat is een SCHANDE!!
Niet alleen de Indonesische mannen waren slachtoffer, maar ook vele Indonesische vrouwen waren dat, omdat zij op barbaarse wijze werden gedwongen om sexuele diensten te verlenen aan Japanse soldaten en officieren. De vrouwen werden daartoe opgesloten. De meeste vrouwelijke Romusha’s hadden zich vrijwillig ingeschreven voor verpleeg- en hulpdiensten, om kort daarna te ontdekken, dat zij in bars en bordelen terecht waren gekomen. Indonesische meisjes uit aristocratische families van midden-Java kregen een aanbod voor een studiebeurs in Japan. Ook deze meisjes werden bedrogen, want zij gingen naar bordelen in Semarang i.p.v. naar het hun beloofde Tokio. De meisjes werkten van ’s morgens 9 tot ’s avonds 6 voor de soldaten en dan daarna nog eens, soms tot in de late avond, voor de officieren. Door ziekten, uitputting en zelfdoding overleefden slechts 25 % van de vrouwelijke Romusha’s.
In het Tokio tribunaal van april 1946 tot november 1948 werden diverse doodstraffen en gevangenis straffen uitgesproken. Deze doodstraffen werden, op uitzonderingen na, niet voltrokken. Door de regering in Den Haag werd besloten om het verzoek van Japan tot gratie, te honoreren. Voor de Romusha’s hebben de krijgsraden geen procedure gestart bij gebrek aan verzoek daartoe. De waarheid is domweg, dat er nooit aan is gedacht. Het lot van de Romusha’s is door de pers en politiek in Nederland en Nederlands- Indië volstrekt genegeerd.
Ach, Romusha, jij geloofde in de Japanner door hun schitterende propaganda! Je verliet vrijwillig je huisje in de Desa! Jij had hoge idealen! En wat was je beloning? Een eenzame dood……, of als je levend terugkeerde, was je gezondheid aangetast, je lichaam voorgoed een wrak.
Lieve mensen. De Romusha’s , déze mannen en déze vrouwen, zij zijn: “DE VERGETEN OORLOGSLACHTOFFERS”.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Op de eerste rij staan tijdens de taptoe vlnr.:
Mevrouw Van den Heuvel, de heer Piet van den Heuvel oud-wethouder van Amstelveen, de heer Johan Remkes, Commissaris van de Koningin in de Provincie Noord-Holland, de heer Jan van Zanen, burgemeester van Amstelveen en zijn echtgenote, de heer Ard Diazoni voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands- Indië en zijn echtgenote en de heer Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam
Mevrouw Van den Heuvel, de heer Piet van den Heuvel oud-wethouder van Amstelveen, de heer Johan Remkes, Commissaris van de Koningin in de Provincie Noord-Holland, de heer Jan van Zanen, burgemeester van Amstelveen en zijn echtgenote, de heer Ard Diazoni voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands- Indië en zijn echtgenote en de heer Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam
Stemmige muziek
De stemmige muziek werd verzorgd door Regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’ uit Amersfoort o.l.v. eerste luitenant Harry van Bruggen. Na de voordracht ’De vergeten slachtoffers’ door mevrouw Thomson, werd er door de aanwezigen twee minuten stilgestaan en vervolgens het 1e en 6e couplet van het Wilhelmus gezongen.
Na het uittreden het Vaandel van de Bond van Wapenbroeders kwam de kranslegging bij het Indië-monument en toen volgde het traditionele defilé. Na het officiële deel van de ceremonie, volgde een informeel samenzijn bij het naastgelegen clubhuis van de Jeu de Boules vereniging.
De invasie en bezetting van Indonesië
De invasie en bezetting van Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog bracht de vernietiging van de koloniale staat in Indonesië. Hoewel de topposities werden door de Japanners behouden , betekende de internering van alle Nederlandse burgers, dat veel Indonesiërs vaak leidinggevende en administratieve functies vervulden. Na de Japanse overgave in augustus 1945, hebben de nationalistische leiders Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid van Indonesië uitgeroepen.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Jan van Zanen, burgemeester van Amstelveen en zijn echtgenote leggen de eerste krans
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Commissaris Johan Remkes legt zijn krans bij het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht Generaal-majoor
A. C. Oostendorp tijdens de kranslegging
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam
legt ook een krans
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Pieter Litjens, burgemeester van Aalsmeer legt zijn krans
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Mevrouw Mieke Blankers-Kasbergen, burgemeester van Ouder-Amstel en John Nederstigt, wethouder van de gemeente Haarlemmermeer bij het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De leden van de Nationale Reserve bewaken de ceremonie en dragen zorg voor de kransen
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Willem van Lith, voorzitter van de Bond van Wapenbroeders salueert voor het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Eliza Thomson legt haar bloemen bij het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Kees en Conchita Willems staan even stil bij het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Mevrouw Schaëfer en haar schoonzoon leggen hun krans bij het Indië monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
In het defilé loopt ook publicist professor Bob Smalhout met zijn echtgenote
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Het Indië monument met het defilé in de achtergrond
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
Oud en jong voor het Indië monument
Een 4,5 jaar durende bloederige strijd was het gevolg, toen de Nederlanders hun oude kolonie probeerden te herstellen. De Nederlandse strijdkrachten hadden opnieuw het grootste deel van het grondgebied van Indonesië bezet en er volgde een zware guerrillastrijd tegen het Indonesische vrijheidsleger Tentara Nasional Indonesia . Uiteindelijk onder druk van de internationale publieke opinie, vooral door de Amerikanen werd de Indonesische onafhankelijkheid uitgeroepen. In december 1949 heeft Nederland formeel de Indonesische soevereiniteit erkend.
(Foto Amstelveenweb.com - 2010)
De kransen van de herinnering liggen voor het monument
De meerderheid van de Nederlanders, die naar Nederland waren gerepatrieerd tijdens en na de Indonesische revolutie zijn afkomstig van de eilanden van de Nederlandse Oost-Indië. Deze relatief grote Indische populatie heeft zich in 400 jaar ontwikkeld en werd ingedeeld door de koloniale wet als behorende tot de Europese gemeenschap. In Nederland zijn ze aangeduid als 'Indische Nederlanders', of Indo-Europees. Van de 296.200 zogenaamde gerepatrieerden waren er slechts 92.200 uitgezonden Nederlanders, die in Nederland zijn geboren. In 2008 waren bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 387.000 eerste en tweede generatie 'Indische Nederlanders' geregistreerd, die in Nederland wonen.
Kijk ook op de website van de stichting:
http://www.indieherdenkingamstelveen.nl