Buitenplaats Kostverloren - 1725
Foto's -> Gebouwen -> Buitenplaatsen(Bron: Privé Collectie - Foto Amstelveenweb.com - 2015)
'Het Huis Kostverloren' by Amsterdam aan den Amstel Ao 1630' en 'Kostverloren in zyn Ruwine'
Etsen van Abraham Rademaker, 1792-1803. Afmeting 10 x 6 cm.
'Het Huis Kostverloren' by Amsterdam aan den Amstel Ao 1630' en 'Kostverloren in zyn Ruwine'
Etsen van Abraham Rademaker, 1792-1803. Afmeting 10 x 6 cm.
Geschiedenis van Kostverloren
(Bron tekst uit: Amstelveen acht eeuwen geschiedenis - Groesbeek)
(Bron tekst uit: Amstelveen acht eeuwen geschiedenis - Groesbeek)
De oudste geschiedenis van het huis is nogal duister, het geen waarschijnlijk wel veroorzaakt wordt door het feit dat het huis omstreeks 1500 zou zijn gesticht. Elias noemt als stichter Mr Jan Benningh Jansz., die in 1492 schepen en in 1495 burgemeester van Amsterdam was. Op latere leeftijd werd hij raadsheer in het Hof van Holland. Volgens de overlevering huwde hij een rijke boerendochter uit Diemen. Hun buitenplaats aan de Amstel zouden zij volgens ter Gouw aanvankelijk ‘Brillenburg’ genoemd hebben. Later zou deze volgens hem de naam ‘Kostverloren’ en nog later ‘Ruijschenstein’ ontvangen hebben. Het is echter de vraag of dit laatste wel juist is, want beide laatst genoemde namen worden al vroeg door elkander gebruikt. Jan Benningh overleed namelijk kinderloos. Het is niet zeker te zeggen wie ‘Brillenburg’ erfde. Het is echter niet onmogelijk dat zijn broer Gerrit Benningh Jansz. er eigenaar van geworden is, want deze was gehuwd met Katrijn, dochter van Dirck Heijmansz. Ruijsch, en aan deze echtverbinding zou de naam ‘Ruijschenstein’ zijn ontstaan te danken kunnen hebben. Reeds in 1563 wordt echter ook de naam ‘Kostverloren’ bekend. ‘Kostverloren’ wijst er op dat het grote moeite gekost moet hebben het kasteelgebouw op de slappe veengrond in stand te houden. Al hetgeen men er aan ten koste legde zal verloren geld geweest zijn, en mogelijk is het huis eerst in de volksmond ‘Kostverloren’ genoemd.
In 1632 was de gravin van der Nath er eigenaresse van en verhuurde het voor 25 gulden ’s jaars aan Doctor Ben. De waarde van het gebouw met de daarbij behorende 1½ morgen land was in 1696, toen uit de boedel van wijlen Simon de Rijk (in leven schepen en raad van Amsterdam) verkocht werd, niet groot. Johannes Nobeling betaalde slechts 5750 gulden voor. Tien jaar later (1706) deed hij het met een winst van 1800 gulden weer van de hand. Mathijs Bernagie, de koper, behield het slechts ruim 1½ jaar, en moest een verlies lijden van 2000 gulden; hij ontving er slechts 5250 gulden voor terug.
De weduwe van de nieuwe eigenaar, vrouwe Ester de Pinto, weduwe van de heer Manuel Ximenes Belmonte zal de aankoop door haar man niet betreurd hebben, want zij wist bij de verkoop een winst van liefst 17000 gulden te incasseren! De koopprijs die Mr Jan Sautijn, schepen van Amsterdam, er in 1730 voor betaalde, ƒ 22.600,- (!), was zeker te hoog. Diens weduwe Constantia Catherina Munter, schonk de hofstede nog tijdens haar leven op 3 april 1753 aan haar dochter Constantia Catherina Sautijn, gehuwd met Mr Pieter Clifford, schepen van Amsterdam. Een kostbaar geschenk, waarvan de waarde getaxeerd werd op ƒ 11.600,- à ƒ 11.800,-. Dat de werkelijke waarde nog hoger lag bewijst de prijs die zij er voor maakt als zij de buitenplaats in 1760 verkoopt aan Maria Leijdak, weduwe van Frederik Stegman. Deze betaalt er ƒ 13.000,- voor. Na de dood van haar man hertrouwt zij met Johannes van Putten, die het bezit voor ƒ 11.000,- verkoopt aan Elisabeth Deneijs (1773). Deze dame was gehuwd met de heer Jan Moilives van der Noot. Het huwelijk wilde niet erg vlotten en liep op een scheiding uit. Zij verkoopt ‘Kostverloren’ nu weer voor ƒ13.000,- aan Cornelis van Oostrum, die zich er drie jaar later (1782) al weer van ontdoet ten behoeve van Jan Stadlander, die ook al koper was van de naastgelegen boerderij. Hij betaalde ƒ 11.600,- voor zijn aankoop. In het jaar 1809 zijn Jan Stadlander en zijn vrouw Anna Margaretha Ploos van Amstel beiden reeds overleden, want dan wordt hun nalatenschap toebedeeld aan hun beide zoons Jan Jacob en Jan Hendrik Stadlander.
(Bron: Privé Collectie - Foto Amstelveenweb.com - 2015)
'Het Huis Kostverloren by Amsterdam aan den Amstel Ao 1630' en 'Kostverloren in zyn Ruwine'
Etsen van Abraham Rademaker, afkomstig uit ?Kabinet van Nederlandsche outheden en gezichten'.
Uitgegeven door Willem Barents, boekverkooper te Amsterdam in 1725.
In 1632 was de gravin van der Nath er eigenaresse van en verhuurde het voor 25 gulden ’s jaars aan Doctor Ben. De waarde van het gebouw met de daarbij behorende 1½ morgen land was in 1696, toen uit de boedel van wijlen Simon de Rijk (in leven schepen en raad van Amsterdam) verkocht werd, niet groot. Johannes Nobeling betaalde slechts 5750 gulden voor. Tien jaar later (1706) deed hij het met een winst van 1800 gulden weer van de hand. Mathijs Bernagie, de koper, behield het slechts ruim 1½ jaar, en moest een verlies lijden van 2000 gulden; hij ontving er slechts 5250 gulden voor terug.
De weduwe van de nieuwe eigenaar, vrouwe Ester de Pinto, weduwe van de heer Manuel Ximenes Belmonte zal de aankoop door haar man niet betreurd hebben, want zij wist bij de verkoop een winst van liefst 17000 gulden te incasseren! De koopprijs die Mr Jan Sautijn, schepen van Amsterdam, er in 1730 voor betaalde, ƒ 22.600,- (!), was zeker te hoog. Diens weduwe Constantia Catherina Munter, schonk de hofstede nog tijdens haar leven op 3 april 1753 aan haar dochter Constantia Catherina Sautijn, gehuwd met Mr Pieter Clifford, schepen van Amsterdam. Een kostbaar geschenk, waarvan de waarde getaxeerd werd op ƒ 11.600,- à ƒ 11.800,-. Dat de werkelijke waarde nog hoger lag bewijst de prijs die zij er voor maakt als zij de buitenplaats in 1760 verkoopt aan Maria Leijdak, weduwe van Frederik Stegman. Deze betaalt er ƒ 13.000,- voor. Na de dood van haar man hertrouwt zij met Johannes van Putten, die het bezit voor ƒ 11.000,- verkoopt aan Elisabeth Deneijs (1773). Deze dame was gehuwd met de heer Jan Moilives van der Noot. Het huwelijk wilde niet erg vlotten en liep op een scheiding uit. Zij verkoopt ‘Kostverloren’ nu weer voor ƒ13.000,- aan Cornelis van Oostrum, die zich er drie jaar later (1782) al weer van ontdoet ten behoeve van Jan Stadlander, die ook al koper was van de naastgelegen boerderij. Hij betaalde ƒ 11.600,- voor zijn aankoop. In het jaar 1809 zijn Jan Stadlander en zijn vrouw Anna Margaretha Ploos van Amstel beiden reeds overleden, want dan wordt hun nalatenschap toebedeeld aan hun beide zoons Jan Jacob en Jan Hendrik Stadlander.
(Bron: Privé Collectie - Foto Amstelveenweb.com - 2015)
'Het Huis Kostverloren by Amsterdam aan den Amstel Ao 1630' en 'Kostverloren in zyn Ruwine'
Etsen van Abraham Rademaker, afkomstig uit ?Kabinet van Nederlandsche outheden en gezichten'.
Uitgegeven door Willem Barents, boekverkooper te Amsterdam in 1725.
‘Kostverloren’ is over de gehele wereld beroemd geworden, daar Rembrandt het in enige etsen vereeuwigde, terwijl het huis door de grote schilders Ruijsdaal en Hobbema op hun schilderijen werd afgebeeld.
Zoeken