Expositie George H.Lantman - 2018
Foto's -> Musea -> Museum Jan van der Togt(Bron Amstelveenweb.com/ Collectie Herbert Stakelbeek - 2006)
George Henri Lantman aan het werk in zijn atelier
George Henri Lantman aan het werk in zijn atelier
Van 24 augustus tot en met 7 oktober 2018 wijdt Museum Jan van der Togt een tentoonstelling aan het werk van de veelzijdige edelsmid en metaalkunstenaar George Henri Lantman (1875 - 1933). Voordat de opening van de tentoonstelling plaatsvond op 23 augustus 2018, heette Marieke Uildriks directeur-bestuurder van Museum Jan van der Togt, alle aanwezigen welkom. Het was een vervolg op een voorgaande opening, waarvan ook verslag is gedaan op Amstelveenweb.com. Na enige uitleg van de directeur werd Joke Radius, een kleindochter van de Amstelveense edelsmid uitgenodigd op het podium om haar openingsspeech te houden.
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Marieke Uildriks directeur van het Museum Jan van der Togt heet alle aanwezigen welkom in Amstelveen
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Joke Radius, de kleindochter van Lantman opent de tentoonstelling met haar toespraak
Speech van Joke Radius:
Lieve familie, vrienden en andere aanwezigen,
Ik ben er trots op dat ik de kleindochter ben van George Henri Lantman en ik weet zeker dat dat geldt voor al zijn nazaten: mijn broer en zussen, mijn neven en nichten. Hoewel ik hem niet gekend heb, mijn moeder was 14 jaar toen hij overleed, ben ik trots op hem en dat voel ik elke keer als ik tegen iemand kan zeggen - bijvoorbeeld: 'kijk, die mooie deurkrukken daar, van de voormalige trouwzaal in hotel The Grand in Amsterdam, dat is werk van mijn grootvader'.
Of - u gaat vast wel eens naar Artis: daar is bij de leeuwen het zogenaamde Kerbert-terras en daar is een plaquette: die is van mijn grootvader.
Of - in de Oude Kerk, daar is een plaquette ter nagedachtenis aan Sweelink: van mijn grootvader.
Of - in de bestuurskamer van de effectenbeurs in Amsterdam hangt een klok: de prachtige wijzerplaat is van mijn grootvader.
Ik ben dan wel de kleindochter, maar het is vooral mijn man Adri die zo in de ban van zijn werk is geraakt, dat er mooie dingen tot stand gekomen zijn om Lantman te eren. Een aantal van de voorwerpen die hier nu te zien zijn komen uit mijn ouderlijk huis: de klok, een vaas, een doosje, waar postzegels in zaten, een dienblaadje, de broche die mijn moeder vaak droeg en meer.
In het ouderlijk huis van mijn moeder, daar waar Lantman woonde dus, stond natuurlijk ook veel werk van hem. Dat zag ik redelijk vaak, want als kind logeerde ik in de schoolvakanties graag bij mijn tante Netty, de zus van mijn moeder, die in dat huis aan de Amsterdamseweg was blijven wonen. Dat pand had voor mij een geheimzinnige aantrekkingskracht. In de werkplaats waren nog allerlei raadselachtige gereedschappen aanwezig en in de drogisterij die Lantmans vrouw daar had ingericht om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, kwam ik ook graag. Daar stonden allerlei bruine potten met voor mij onbekende inhoud en ook stopflessen met snoep. Daar mocht ik dan af en toe wel iets uit pakken. Maar goed, voor mij waren het dus eigenlijk ‘gewone’ gebruiksvoorwerpen, daar en ook thuis, maar voor iemand die ze voor het eerst zag, viel de waarde als kunstvoorwerp gelijk op. Dat gold dus ook voor Adri.
Dat hij begon met verzamelen had een directe aanleiding. Mijn vader vertelde op een dag dat hij op een antiekmarkt in Breda een klok van Lantman had zien staan. O, wat leuk zeiden wij, maar die heeft u toch zeker wel gelijk gekocht? Nou nee, waarom dan? We hebben toch al een klok? Dat zijn niet de woorden van een verzamelaar!! Vanaf dat moment stapten we af en toe een antiekhandel binnen om te vragen of er misschien iets van Lantman zou zijn. En toen we op een dag bij Leidelmeijer aanbelden, in de Nieuwe Spiegelstraat, was het raak. Er stond een prachtige klok van Lantman. Hij vroeg eerst wel nog zuinigjes: en waarom bent u dan wel op zoek naar werk van Lantman? Nou, ik ben zijn kleindochter, zei ik en toen was het ijs gebroken. Enfin, de klok was heel erg duur en iemand uit de Ver Staten had er een optie op, maar als we hem wilden hebben gingen we voor. Adri twijfelde geen moment. Hij moest er een lening voor afsluiten, maar hij wilde hoe dan ook dat de klok in Nederland zou blijven en om wat preciezer te zijn: bij ons thuis. Overigens had Leidelmeijer ook een mooie zilveren broche van Lantman, die Adri later, toen ik er niet bij was, kocht voor mijn verjaardag, kijk (en mevrouw Radius wees op de broche die zij droeg - red.) En zo is het begonnen. Adri stroopte allerlei veilingen en markten af en liet overal vallen dat hij op zoek was naar werk van Lantman. Hij werd dus ook wel eens gebeld door iemand die een voorwerp had en dat wilde verkopen.
Intussen kregen we van mijn ouders af en toe een vaasje of een doosje en zo groeide de collectie uit tot een verzameling van bijna 100 stukken. Prachtig uitgestald in een vitrinekast in de kamer. Naast voorwerpen hadden we inmiddels ook tekeningen, foto’s en andere documenten over Lantman, zijn leven en zijn werk te pakken gekregen, vooral via Herbert, één van de drie neven die ik vroeger bij mijn logeerpartijen bij tante Netty aantrof en die nu de bewoner is van het pand aan de Amsterdamseweg, dat velen nog kennen als drogisterij ‘De Groene Hagedis’.
Adri legde alles vast en begon te denken over het schrijven van een boek. Hij kwam op het spoor van Jan Jaap Heij, de toenmalige conservator van de Nieuwe Kunst van het Drents Museum in Assen, die bekend stond als kenner van de Nieuwe Kunst, waar Lantman een vertegenwoordiger van was. Jan Jaap Heij kon daar heel veel over vertellen en hij heeft Adri enorm geholpen bij het schrijven van dat boek, waar ook mijn zus Marina een bijdrage aan heeft geleverd. De prachtig verzameling stond intussen dus bij ons te pronken, we waren er heel blij mee. Maar we dachten ook wel eens na over de vraag: Wat zou ermee gebeuren als wij er niet meer zijn? Dan zouden erfgenamen zeker plezier hebben van de stukken die ze dan zouden erven. Maar ja, dan zou de hele verzameling wel uit elkaar vallen, totdat er misschien later weer iemand anders aan het verzamelen zou slaan, maar de kans dat er dan nog eens zo’n mooie collectie bijeen verzameld zou worden leek ons klein.
Dat idee, dat de hele collectie uit elkaar zou vallen stond ons niet aan en toen Adri daar met Jan Jaap Heij over sprak opperde hij het idee om een schenking te doen. Dat vonden we een mooie gedachte: het werk van Lantman zou dan goed bewaard en gewaardeerd blijven, dus besloten we het geheel te schenken aan het Drents Museum. Dat leek ons het meest geëigend, want het is het Museum van de kunst rond 1900, dus de Art Nouveau hoort er helemaal thuis. Het contact met het Drents museum verliep bijzonder plezierig, en ter gelegenheid van de schenking werd er een prachtige expositie in het museum ingericht. Het boek over Lantman werd de catalogus ervan en verscheen in de serie “Monografiën van het Drents Museum over kunstenaars uit het tijdperk rond 1900”. Er staan prachtige foto’s in, en het is nog steeds verkrijgbaar. Hier is ook een inkijkexemplaar.
Na die tentoonstelling werden de stukken naar het depot verplaatst (want zo gaat dat) op een paar mooie voorwerpen na, die in de permanente collectie te zien zijn. Daarnaast hebben wij zelf een aantal voorwerpen in bruikleen, zolang als wij dat zelf zouden willen, dus die zijn ook permanent te zien. Maar al dat andere moois staat dus opgeslagen. Dat is dan wel weer het nadeel van een schenking, het is alleen te zien als er een expositie over komt. Die moeten er dus komen! En zo kreeg Adri het lumineuze idee om naar dit museum hier in Amstelveen te gaan en te vragen: 'Weten jullie wel dat Amstelveen een inwoner heeft gekend, een kunstenaar die het zou verdienen om meer bekendheid en roem te hebben? Nee?' Nou toen heeft hij het boek laten zien en zo kwam het gesprek op gang dat tot deze tentoonstelling heeft geleid: een grote pluim voor de medewerkers van dit museum, die er een werkelijk prachtige opstelling van hebben gemaakt.
Ik begon ermee dat ik trots ben op mijn grootvader Lantman en ik eindig ermee te zeggen dat ik trots ben op Adri, omdat hij dit met zijn niet aflatende enthousiasme voor elkaar heeft gekregen. Als hij eenmaal een plan in zijn hoofd heeft, krijgt hij dat door zijn vasthoudendheid en vindingrijkheid vrijwel altijd voor elkaar. De tentoonstelling is een lust voor het oog: ik wens jullie allemaal veel kijkplezier!
Dank u wel
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Joke Radius en haar man Adri Vermeer, de schrijver van het boek met het levensverhaal van George Henri Lantman krijgen van de directeur van het museum een groot bos bloemen als dank
Na de voordracht en opening kreeg mevrouw Radius een mooi boeket aangeboden en konden de aanwezigen de tentoonstelling gaan bekijken. Aanwezig was ook de heer Herbert Stakelbeek, een kleinzoon van Lantman. Zijn moeder was de oudste dochter van George Lantman, Netty, die was gehuwd met de heer Freek Stakelbeek. Netty bleef in het huis wonen waar haar ouders zich hadden gevestigd, aan de Amstelveenscheweg in Nieuwer-Amstel. In later tijden toen Nieuwer-Amstel Amstelveenwerd, werd ook de straatnaam gewijzigd in Amsterdamseweg te Amstelveen. De heer Herbert Stakelbeek woont daar nog steeds en is aldaar het uithangbord met de Groene Hagedis aan de gevel te zien. Zie het artikel op Amstelveenweb.com: ‘In de Groene Hagedis’.
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Herbert Stakelbeek (midden), de kleinzoon van George Henri Lantman was ook aanwezig tijdens de opening
(Foto Amstelveenweb.com - 2006)
Uithangbord van de voormalige drogisterij 'In de Groene Hagedis' aan de Amsterdamseweg 485
Eigenares was de echtgenote van Lantman, mevrouw Engelina Maria Keizer (1882-1951)
George Henri Lantman
Lantman (1875-1933) werd in Amsterdam geboren en wilde eigenlijk kunstschilder worden, maar zijn vader, kantoorbediende bij een glasbedrijf, zag dat niet zo zitten. Hij zag zijn zoon liever ook een administratieve opleiding volgen. Zoonlief volgde het advies van zijn vader op en werkte kortstondig bij hetzelfde bedrijf, maar dat beviel niet. Na verschillende baantjes en niet afgemaakte opleidingen, waaronder metaalbewerking, deed Lantman ervaring op via verschillende opdrachten, onder meer door enkele opdrachten van de zilverfabriek C.J. Begeer in Utrecht.
(Amstelveenweb.com/ Collectie Herbert Stakelbeek - 2006)
George Henri Lantman in zijn atelier in Amstelveen ciseleert een schaal die deel uitmaakte van de inzending van de Fa. Begeer in 1910 op de 'Exposition Internationale de Bruxelles'
Hij trouwde in 1915 met Engelina Maria Keizer en zij kregen drie kinderen, Netty, Jenny en Koert en werd, ook in 1915, assistent van Lion Cachet, een veelzijdig ontwerper en sierkunstenaar. Samen met Cachet maakte Lantman een reis door onder andere Istanbul en nam een vaas van bewerkt gietijzer mee, waar hij erg door werd geïnspireerd. Hij nam als kunstenaar deel aan een aantal belangrijke nationale en internationale tentoonstellingen, waaronder de vermaarde Exposition Internationale des Arts Décoratifs & Industriels Modernes in Parijs in 1925. Van 1912 tot 1933 was hij als docent edelsmeden verbonden aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus Amsterdam.
Drijftechniek
Lantman was een meester in de drijftechniek die hij zich grotendeels zelf eigen had gemaakt. Deze techniek wordt toegepast bij gehamerde voorwerpen, bij gegoten voorwerpen kunnen decoraties vaak meegegoten worden. Bij drijven wordt niet direct met een hamer op het metaal gewerkt maar wordt gebruik gemaakt van ponsjes om de kracht over te brengen. Deze ponsen zijn korte, afgeronde metalen staafjes in vele verschillende formaten en vormen. Bij het drijven werkt de edelsmid vanaf de achterkant van het werkstuk en drijft van daar het metaal naar voren zodat aan de voorzijde een bolling ontstaat. Het is noodzakelijk om het object met regelmaat te gloeien om zo te voorkomen dat het te bros wordt en zou kunnen barsten. Bij ciseleren wordt in plaats van alleen een bolhamer, ook een bol en een trekpons gebruikt, waarbij als ondergrond pek; een zwarte, brandbare, en uiterst stroperige vloeistof die overblijft na de destillatie van houtteer of steenkoolteer of lood wordt gebruikt.
Soort objecten en materiaal gebruik
De meeste werken van Lantman zijn fraai vormgegeven en versierde functionele gebruiksvoorwerpen, zoals klokken, vaasjes, lampen en schalen. Slechts enkele werken waren bedoeld als autonoom kunstwerk. Voor de Effectenbeurs van Amsterdam maakte Lantman twee gedreven bronzen wijzerplaten met email cloisonné (Cloisonné - Franse uitspraak: [klwazɔne]), is een oude techniek voor het versieren van metaalbewerkingsobjecten. In de afgelopen eeuwen is glasachtig email gebruikt en inlegwerk van geslepen edelstenen, glas en andere materialen werden ook gebruikt in oudere periodes, bloedkoralen en malachiet. De fraaie ontwerptekeningen hiervan zijn bewaard gebleven.
Het meeste werk van Lantman is van onedel metaal vervaardigd. Dat heeft een financiële reden: hij kon zich de aanschaf van edelmetaal nauwelijks veroorloven, Zo is het gebruikte tombak een goedkope legering (70% koper, 5-20% zink en andere metalen als tin, lood en/of arseen). Zijn werkstukken van zilver zijn daarom bijna altijd in opdracht gemaakt, zoals broches, servetringen en gespen. Een enkele keer stond hij het zichzelf toe 'zomaar' iets van zilver te maken.
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Plaquette voor C.A. Lion - Cachet 1906, gepatineerd koper - 63 x 49 cm
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Kraaghagedis 1912 - tombak - 25 x 25 x 12 cm
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Lepeldoosje - zilver met bloedkoraal
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Kikker - brons, gietijzer 1910
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Achtkantig doosje - tombak 1922
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Theelichtje - tombak 1923
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Tafellamp - brons, gepatineerd messing
Het te vroege overlijden
George Henri Lantman overleed veel te vroeg door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Zo is hierover het verhaal te lezen in het boek dat het Drents museum uitgaf over Lantman in 2014 in verband met een expositie van zijn werken aldaar. In november 1933 was Lantman opgenomen in de Lutherse Diaconessen-inrichting te Amsterdam na een blindedarmoperatie. Bijkomend uit de operatie had Lantman dorst en pakte naar hij dacht een glas water en dronk er een flinke teug uit. Dit bleek een door een schoonmaakster achtergelaten glas met ‘sublimaat’ een ontsmettingsmiddel, te zijn. Enige uren later stierf hij in de nacht van 18 november 1933.
Museale collecties
Lantman behoort tot de top van kunstenaars uit het tijdperk van de Nieuwe Kunst en Art Deco. Al in zijn eigen tijd werd hij door vakgenoten en kenners geroemd om zijn technische virtuositeit. Zijn werk is vertegenwoordigd in verschillende museale collecties als het Rijksmuseum Amsterdam en het Drents Museum. Fraai vormgegeven klokken, vazen, lampen, schalen en sieraden worden in deze tentoonstelling getoond uit de collecties van zijn kleindochter Joke Radius en haar man Adri Vermeer en het Drents Museum in Assen.
De tentoonstelling van George Henri Lantman is te zien van 24 augustus tot en met 7 oktober 2018 in :
Museum Jan van der Togt - Dorpsstraat 50. 1182 JE Amstelveen.
Openingstijden: dinsdag t/m zondag van 11.00 – 17.00 uur.
Toegangsprijzen: Volwassenen 10 euro kinderen tot 12 jaar.
Museumkaart, ICOM en Rembrandtkaart gratis.
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Marieke Uildriks directeur van het Museum Jan van der Togt heet alle aanwezigen welkom in Amstelveen
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Joke Radius, de kleindochter van Lantman opent de tentoonstelling met haar toespraak
Speech van Joke Radius:
Lieve familie, vrienden en andere aanwezigen,
Ik ben er trots op dat ik de kleindochter ben van George Henri Lantman en ik weet zeker dat dat geldt voor al zijn nazaten: mijn broer en zussen, mijn neven en nichten. Hoewel ik hem niet gekend heb, mijn moeder was 14 jaar toen hij overleed, ben ik trots op hem en dat voel ik elke keer als ik tegen iemand kan zeggen - bijvoorbeeld: 'kijk, die mooie deurkrukken daar, van de voormalige trouwzaal in hotel The Grand in Amsterdam, dat is werk van mijn grootvader'.
Of - u gaat vast wel eens naar Artis: daar is bij de leeuwen het zogenaamde Kerbert-terras en daar is een plaquette: die is van mijn grootvader.
Of - in de Oude Kerk, daar is een plaquette ter nagedachtenis aan Sweelink: van mijn grootvader.
Of - in de bestuurskamer van de effectenbeurs in Amsterdam hangt een klok: de prachtige wijzerplaat is van mijn grootvader.
Ik ben dan wel de kleindochter, maar het is vooral mijn man Adri die zo in de ban van zijn werk is geraakt, dat er mooie dingen tot stand gekomen zijn om Lantman te eren. Een aantal van de voorwerpen die hier nu te zien zijn komen uit mijn ouderlijk huis: de klok, een vaas, een doosje, waar postzegels in zaten, een dienblaadje, de broche die mijn moeder vaak droeg en meer.
In het ouderlijk huis van mijn moeder, daar waar Lantman woonde dus, stond natuurlijk ook veel werk van hem. Dat zag ik redelijk vaak, want als kind logeerde ik in de schoolvakanties graag bij mijn tante Netty, de zus van mijn moeder, die in dat huis aan de Amsterdamseweg was blijven wonen. Dat pand had voor mij een geheimzinnige aantrekkingskracht. In de werkplaats waren nog allerlei raadselachtige gereedschappen aanwezig en in de drogisterij die Lantmans vrouw daar had ingericht om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, kwam ik ook graag. Daar stonden allerlei bruine potten met voor mij onbekende inhoud en ook stopflessen met snoep. Daar mocht ik dan af en toe wel iets uit pakken. Maar goed, voor mij waren het dus eigenlijk ‘gewone’ gebruiksvoorwerpen, daar en ook thuis, maar voor iemand die ze voor het eerst zag, viel de waarde als kunstvoorwerp gelijk op. Dat gold dus ook voor Adri.
Dat hij begon met verzamelen had een directe aanleiding. Mijn vader vertelde op een dag dat hij op een antiekmarkt in Breda een klok van Lantman had zien staan. O, wat leuk zeiden wij, maar die heeft u toch zeker wel gelijk gekocht? Nou nee, waarom dan? We hebben toch al een klok? Dat zijn niet de woorden van een verzamelaar!! Vanaf dat moment stapten we af en toe een antiekhandel binnen om te vragen of er misschien iets van Lantman zou zijn. En toen we op een dag bij Leidelmeijer aanbelden, in de Nieuwe Spiegelstraat, was het raak. Er stond een prachtige klok van Lantman. Hij vroeg eerst wel nog zuinigjes: en waarom bent u dan wel op zoek naar werk van Lantman? Nou, ik ben zijn kleindochter, zei ik en toen was het ijs gebroken. Enfin, de klok was heel erg duur en iemand uit de Ver Staten had er een optie op, maar als we hem wilden hebben gingen we voor. Adri twijfelde geen moment. Hij moest er een lening voor afsluiten, maar hij wilde hoe dan ook dat de klok in Nederland zou blijven en om wat preciezer te zijn: bij ons thuis. Overigens had Leidelmeijer ook een mooie zilveren broche van Lantman, die Adri later, toen ik er niet bij was, kocht voor mijn verjaardag, kijk (en mevrouw Radius wees op de broche die zij droeg - red.) En zo is het begonnen. Adri stroopte allerlei veilingen en markten af en liet overal vallen dat hij op zoek was naar werk van Lantman. Hij werd dus ook wel eens gebeld door iemand die een voorwerp had en dat wilde verkopen.
Intussen kregen we van mijn ouders af en toe een vaasje of een doosje en zo groeide de collectie uit tot een verzameling van bijna 100 stukken. Prachtig uitgestald in een vitrinekast in de kamer. Naast voorwerpen hadden we inmiddels ook tekeningen, foto’s en andere documenten over Lantman, zijn leven en zijn werk te pakken gekregen, vooral via Herbert, één van de drie neven die ik vroeger bij mijn logeerpartijen bij tante Netty aantrof en die nu de bewoner is van het pand aan de Amsterdamseweg, dat velen nog kennen als drogisterij ‘De Groene Hagedis’.
Adri legde alles vast en begon te denken over het schrijven van een boek. Hij kwam op het spoor van Jan Jaap Heij, de toenmalige conservator van de Nieuwe Kunst van het Drents Museum in Assen, die bekend stond als kenner van de Nieuwe Kunst, waar Lantman een vertegenwoordiger van was. Jan Jaap Heij kon daar heel veel over vertellen en hij heeft Adri enorm geholpen bij het schrijven van dat boek, waar ook mijn zus Marina een bijdrage aan heeft geleverd. De prachtig verzameling stond intussen dus bij ons te pronken, we waren er heel blij mee. Maar we dachten ook wel eens na over de vraag: Wat zou ermee gebeuren als wij er niet meer zijn? Dan zouden erfgenamen zeker plezier hebben van de stukken die ze dan zouden erven. Maar ja, dan zou de hele verzameling wel uit elkaar vallen, totdat er misschien later weer iemand anders aan het verzamelen zou slaan, maar de kans dat er dan nog eens zo’n mooie collectie bijeen verzameld zou worden leek ons klein.
Dat idee, dat de hele collectie uit elkaar zou vallen stond ons niet aan en toen Adri daar met Jan Jaap Heij over sprak opperde hij het idee om een schenking te doen. Dat vonden we een mooie gedachte: het werk van Lantman zou dan goed bewaard en gewaardeerd blijven, dus besloten we het geheel te schenken aan het Drents Museum. Dat leek ons het meest geëigend, want het is het Museum van de kunst rond 1900, dus de Art Nouveau hoort er helemaal thuis. Het contact met het Drents museum verliep bijzonder plezierig, en ter gelegenheid van de schenking werd er een prachtige expositie in het museum ingericht. Het boek over Lantman werd de catalogus ervan en verscheen in de serie “Monografiën van het Drents Museum over kunstenaars uit het tijdperk rond 1900”. Er staan prachtige foto’s in, en het is nog steeds verkrijgbaar. Hier is ook een inkijkexemplaar.
Na die tentoonstelling werden de stukken naar het depot verplaatst (want zo gaat dat) op een paar mooie voorwerpen na, die in de permanente collectie te zien zijn. Daarnaast hebben wij zelf een aantal voorwerpen in bruikleen, zolang als wij dat zelf zouden willen, dus die zijn ook permanent te zien. Maar al dat andere moois staat dus opgeslagen. Dat is dan wel weer het nadeel van een schenking, het is alleen te zien als er een expositie over komt. Die moeten er dus komen! En zo kreeg Adri het lumineuze idee om naar dit museum hier in Amstelveen te gaan en te vragen: 'Weten jullie wel dat Amstelveen een inwoner heeft gekend, een kunstenaar die het zou verdienen om meer bekendheid en roem te hebben? Nee?' Nou toen heeft hij het boek laten zien en zo kwam het gesprek op gang dat tot deze tentoonstelling heeft geleid: een grote pluim voor de medewerkers van dit museum, die er een werkelijk prachtige opstelling van hebben gemaakt.
Ik begon ermee dat ik trots ben op mijn grootvader Lantman en ik eindig ermee te zeggen dat ik trots ben op Adri, omdat hij dit met zijn niet aflatende enthousiasme voor elkaar heeft gekregen. Als hij eenmaal een plan in zijn hoofd heeft, krijgt hij dat door zijn vasthoudendheid en vindingrijkheid vrijwel altijd voor elkaar. De tentoonstelling is een lust voor het oog: ik wens jullie allemaal veel kijkplezier!
Dank u wel
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Joke Radius en haar man Adri Vermeer, de schrijver van het boek met het levensverhaal van George Henri Lantman krijgen van de directeur van het museum een groot bos bloemen als dank
Na de voordracht en opening kreeg mevrouw Radius een mooi boeket aangeboden en konden de aanwezigen de tentoonstelling gaan bekijken. Aanwezig was ook de heer Herbert Stakelbeek, een kleinzoon van Lantman. Zijn moeder was de oudste dochter van George Lantman, Netty, die was gehuwd met de heer Freek Stakelbeek. Netty bleef in het huis wonen waar haar ouders zich hadden gevestigd, aan de Amstelveenscheweg in Nieuwer-Amstel. In later tijden toen Nieuwer-Amstel Amstelveenwerd, werd ook de straatnaam gewijzigd in Amsterdamseweg te Amstelveen. De heer Herbert Stakelbeek woont daar nog steeds en is aldaar het uithangbord met de Groene Hagedis aan de gevel te zien. Zie het artikel op Amstelveenweb.com: ‘In de Groene Hagedis’.
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
Herbert Stakelbeek (midden), de kleinzoon van George Henri Lantman was ook aanwezig tijdens de opening
(Foto Amstelveenweb.com - 2006)
Uithangbord van de voormalige drogisterij 'In de Groene Hagedis' aan de Amsterdamseweg 485
Eigenares was de echtgenote van Lantman, mevrouw Engelina Maria Keizer (1882-1951)
George Henri Lantman
Lantman (1875-1933) werd in Amsterdam geboren en wilde eigenlijk kunstschilder worden, maar zijn vader, kantoorbediende bij een glasbedrijf, zag dat niet zo zitten. Hij zag zijn zoon liever ook een administratieve opleiding volgen. Zoonlief volgde het advies van zijn vader op en werkte kortstondig bij hetzelfde bedrijf, maar dat beviel niet. Na verschillende baantjes en niet afgemaakte opleidingen, waaronder metaalbewerking, deed Lantman ervaring op via verschillende opdrachten, onder meer door enkele opdrachten van de zilverfabriek C.J. Begeer in Utrecht.
(Amstelveenweb.com/ Collectie Herbert Stakelbeek - 2006)
George Henri Lantman in zijn atelier in Amstelveen ciseleert een schaal die deel uitmaakte van de inzending van de Fa. Begeer in 1910 op de 'Exposition Internationale de Bruxelles'
Hij trouwde in 1915 met Engelina Maria Keizer en zij kregen drie kinderen, Netty, Jenny en Koert en werd, ook in 1915, assistent van Lion Cachet, een veelzijdig ontwerper en sierkunstenaar. Samen met Cachet maakte Lantman een reis door onder andere Istanbul en nam een vaas van bewerkt gietijzer mee, waar hij erg door werd geïnspireerd. Hij nam als kunstenaar deel aan een aantal belangrijke nationale en internationale tentoonstellingen, waaronder de vermaarde Exposition Internationale des Arts Décoratifs & Industriels Modernes in Parijs in 1925. Van 1912 tot 1933 was hij als docent edelsmeden verbonden aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus Amsterdam.
Drijftechniek
Lantman was een meester in de drijftechniek die hij zich grotendeels zelf eigen had gemaakt. Deze techniek wordt toegepast bij gehamerde voorwerpen, bij gegoten voorwerpen kunnen decoraties vaak meegegoten worden. Bij drijven wordt niet direct met een hamer op het metaal gewerkt maar wordt gebruik gemaakt van ponsjes om de kracht over te brengen. Deze ponsen zijn korte, afgeronde metalen staafjes in vele verschillende formaten en vormen. Bij het drijven werkt de edelsmid vanaf de achterkant van het werkstuk en drijft van daar het metaal naar voren zodat aan de voorzijde een bolling ontstaat. Het is noodzakelijk om het object met regelmaat te gloeien om zo te voorkomen dat het te bros wordt en zou kunnen barsten. Bij ciseleren wordt in plaats van alleen een bolhamer, ook een bol en een trekpons gebruikt, waarbij als ondergrond pek; een zwarte, brandbare, en uiterst stroperige vloeistof die overblijft na de destillatie van houtteer of steenkoolteer of lood wordt gebruikt.
Soort objecten en materiaal gebruik
De meeste werken van Lantman zijn fraai vormgegeven en versierde functionele gebruiksvoorwerpen, zoals klokken, vaasjes, lampen en schalen. Slechts enkele werken waren bedoeld als autonoom kunstwerk. Voor de Effectenbeurs van Amsterdam maakte Lantman twee gedreven bronzen wijzerplaten met email cloisonné (Cloisonné - Franse uitspraak: [klwazɔne]), is een oude techniek voor het versieren van metaalbewerkingsobjecten. In de afgelopen eeuwen is glasachtig email gebruikt en inlegwerk van geslepen edelstenen, glas en andere materialen werden ook gebruikt in oudere periodes, bloedkoralen en malachiet. De fraaie ontwerptekeningen hiervan zijn bewaard gebleven.
Het meeste werk van Lantman is van onedel metaal vervaardigd. Dat heeft een financiële reden: hij kon zich de aanschaf van edelmetaal nauwelijks veroorloven, Zo is het gebruikte tombak een goedkope legering (70% koper, 5-20% zink en andere metalen als tin, lood en/of arseen). Zijn werkstukken van zilver zijn daarom bijna altijd in opdracht gemaakt, zoals broches, servetringen en gespen. Een enkele keer stond hij het zichzelf toe 'zomaar' iets van zilver te maken.
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Plaquette voor C.A. Lion - Cachet 1906, gepatineerd koper - 63 x 49 cm
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Kraaghagedis 1912 - tombak - 25 x 25 x 12 cm
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Lepeldoosje - zilver met bloedkoraal
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Kikker - brons, gietijzer 1910
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Achtkantig doosje - tombak 1922
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Theelichtje - tombak 1923
(Foto Amstelveenweb.com - 2018)
George Henri Lantman: Tafellamp - brons, gepatineerd messing
Het te vroege overlijden
George Henri Lantman overleed veel te vroeg door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Zo is hierover het verhaal te lezen in het boek dat het Drents museum uitgaf over Lantman in 2014 in verband met een expositie van zijn werken aldaar. In november 1933 was Lantman opgenomen in de Lutherse Diaconessen-inrichting te Amsterdam na een blindedarmoperatie. Bijkomend uit de operatie had Lantman dorst en pakte naar hij dacht een glas water en dronk er een flinke teug uit. Dit bleek een door een schoonmaakster achtergelaten glas met ‘sublimaat’ een ontsmettingsmiddel, te zijn. Enige uren later stierf hij in de nacht van 18 november 1933.
Museale collecties
Lantman behoort tot de top van kunstenaars uit het tijdperk van de Nieuwe Kunst en Art Deco. Al in zijn eigen tijd werd hij door vakgenoten en kenners geroemd om zijn technische virtuositeit. Zijn werk is vertegenwoordigd in verschillende museale collecties als het Rijksmuseum Amsterdam en het Drents Museum. Fraai vormgegeven klokken, vazen, lampen, schalen en sieraden worden in deze tentoonstelling getoond uit de collecties van zijn kleindochter Joke Radius en haar man Adri Vermeer en het Drents Museum in Assen.
De tentoonstelling van George Henri Lantman is te zien van 24 augustus tot en met 7 oktober 2018 in :
Museum Jan van der Togt - Dorpsstraat 50. 1182 JE Amstelveen.
Openingstijden: dinsdag t/m zondag van 11.00 – 17.00 uur.
Toegangsprijzen: Volwassenen 10 euro kinderen tot 12 jaar.
Museumkaart, ICOM en Rembrandtkaart gratis.