ChristenUnie-Amstelveen over de resultaten van de maatschappelijke tegenprestatie
Nieuws -> PolitiekBron: ChristenUnie-Amstelveen
10-02-2014
De fractie van de ChristenUnie-Amstelveen heeft het college schriftelijke vragen gesteld over de resultaten van de maatschappelijke tegenprestatie door bijstandsgerechtigden. Die tegenprestatie heeft het college in 2012 ingevoerd in Amstelveen. De ChristenUnie is benieuwd wat het effect daarvan is.
“De tegenprestatie naar vermogen is een mogelijkheid voor niet-werkende bijstandsgerechtigden om een maatschappelijke bijdrage te leveren. Wij vinden het belangrijk, dat de gemeente zorg heeft, dat deze groep bijstandsgerechtigden niet “thuis hoeft te zitten”, maar hen helpt een bijdrage te leveren aan onze maatschappij en tegelijkertijd recht krijgen op een zinvolle tijdsbesteding, aldus Bert de Pijper, fractieleider van de ChristenUnie.
Wethouder Jacqueline Koops, ook van de ChristenUnie, heeft in april 2012 het college voorgesteld om bijstandsgerechtigden een maatschappelijke tegenprestatie naar vermogen te laten leveren, bijvoorbeeld in de zin van vrijwilligerswerk. Daarbij gold als uitgangspunt, kort gezegd, dat het zowel de bijstandsgerechtigde als de maatschappij zou moeten verrijken. De tegenprestatie is één van de speerpunten van de landelijke ChristenUnie, die het belangrijk vindt om bijstandsgerechtigden een recht op een maatschappelijke tegenprestatie te geven. Inmiddels is het nu twee jaar geleden, dat de tegenprestatie in Amstelveen is ingevoerd en de lokale ChristenUniefractie is benieuwd naar de resultaten daarvan.
“Voor de ChristenUnie is het belangrijk, dat ook voor bijstandsgerechtigden “de menselijke maat” geldt. Wij gaan voor de kwaliteit van de samenleving. Daarom is het zo belangrijk, dat bijstandsgerechtigden die niet in het vrije bedrijf kunnen werken, het recht hebben op een andere maar even zinvolle en bevredigende manier van tijdsbesteding”, aldus Bert de Pijper, fractieleider van de ChristenUnie.
(Bron CU-Amstelveen - 2012)
Bert de Pijper, fractieleider van de ChristenUnie-Amstelveen en Jacqueline A. Koops-Scheele, wethouder Werk en Inkomen
Schriftelijke vragen van de fractie van de ChristenUnie aan het college
Aan: College van B en W Amstelveen. Onderwerp: Schriftelijke vragen ex artikel 33 RvO. Maatschappelijke tegenprestatie door bijstandsgerechtigden
Geacht college,
In april 2012 heeft het college n.a.v. de beleidsnotitie “Tegenprestatie” die door wethouder Koops in het college werd ingebracht, een beleid vastgesteld met betrekking tot het leveren van een maatschappelijke tegenprestatie naar vermogen door bijstandsgerechtigden. Dit betrof de volgende verplichting voor bijstandsgerechtigden uit art. 9, lid 1, onder c, WWB.
“naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.”
Dit onderdeel werd in art. 9 Wwb opgenomen, n.a.v. een sterke lobby van de fractie van de ChristenUnie in de Tweede Kamer in de periode van 2010 – 2012. In die periode heeft mevr. C. Ortega – Martijn, voormalig Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie, zich sterk gemaakt voor de invoering van een “maatschappelijk werkboekje” voor bijstandsgerechtigden. In dit werkboekje kan voor bijstandsgerechtigden worden bijgehouden welke maatschappelijke tegenprestaties zij verrichten in relatie tot het recht op bijstand. Deze inzet van mevr. Ortega heeft uiteindelijk de vertaling gevonden in de invoering van art. 9, lid 1, onder c, WWB.
Wethouder Koops heeft met de hierboven genoemde Beleidsnotitie “Tegenprestatie” de tegenprestatie naar vermogen door bijstandsgerechtigden in Amstelveen ingevoerd. De fractie van de ChristenUnie hecht daarbij met name aan de volgende uitgangspunten die in de beleidsnotitie zijn neergelegd:
- de werkzaamheden moeten een maatschappelijk doel / maatschappelijk nut hebben;
- de werkzaamheden mogen geen belemmering zijn voor het accepteren van werk;
- de werkzaamheden mogen geen belemmeringen opleveren voor het volgen van een re-integratie traject;
- de plaatsing / toewijzing van werkzaamheden leidt niet tot verdringing op de arbeidsmarkt;
- de kandidaat is (fysiek) in staat om de werkzaamheden te verrichten.
Bijna twee jaar na dato is de fractie van de ChristenUnie benieuwd, hoe het beleid rond de tegenprestatie naar vermogen vanaf 2012 in Amstelveen gestalte heeft gekregen. De fractie van de ChristenUnie heeft daarom de volgende vragen aan het college:
1. Welk percentage van de bijstandsgerechtigden in Amstelveen komen in aanmerking voor het verrichten van tegenprestatie naar vermogen?
2. Wat is het aantal bijstandsgerechtigden in 2012 en 2013 dat daadwerkelijk een tegenprestatie naar vermogen heeft kunnen verrichten?
3. Hoeveel bijstandsgerechtigden uit deze groep, zijn na het verrichten van een tegenprestatie naar vermogen daadwerkelijk een re-integratietraject gaan volgen en hoeveel bijstandsgerechtigden zijn in staat geweest om een baan in het vrije bedrijf te vinden?
4. Hoe ziet het begeleidingstraject door klantmanagers van de bestaande bijstandsgerechtigden er uit om hen te “zetten op een traject van de maatschappelijke tegenprestatie”?
5. Hoeveel personen die in 2012 en 2013 de Wwb zijn ingestroomd, hebben zelf, buiten de begeleiding door de gemeente om, een mogelijkheid gevonden om een maatschappelijke tegenprestatie te gaan verrichten?
6. Hoe ziet de begeleiding van de bijstandsgerechtigden die in een traject van een maatschappelijke tegenprestatie zitten, er uit? Hoe verlopen de contacten met instellingen / werkgevers die bijstandsgerechtigden in hun organisatie een maatschappelijke tegenprestatie laten verrichten?
7. Zijn er in Amstelveen voldoende mogelijkheden bij instellingen / werkgevers om alle bijstandsgerechtigden die in aanmerking komen voor een maatschappelijke tegenprestatie, ook daadwerkelijk op een dergelijk traject te zetten?
8. In de beleidsnotitie worden een aantal projecten genoemd van werkzaamheden die geschikt zijn voor de tegenprestatie naar vermogen, zoals bijv. klaarovers, schooltuinen, kinderboerderij Elsenhoved, schoonhouden zandbakken en taalvrijwilligers. Welke van de werkzaamheden zijn met succes ingezet en welke werkzaamheden bleken niet geschikt te zijn? Is in de uitvoeringspraktijk van 2012 en 2013 gebleken dat er nog andere projecten voor de tegenprestatie naar vermogen in aanmerking kwamen? Zo ja, welke waren dat?
9. Welke waardeoordeel geeft het college na ca. twee jaar dat de maatschappelijke tegenprestatie naar vermogen is ingevoerd, aan dit re-integratie-instrument?
Bert de Pijper, fractieleider van de ChristenUnie-Amstelveen