In 2023 is meer duurzaam opgewekte energie dan verwacht
Nieuws -> InformatiefBron: Rijksoverheid
19-10-2017
De komende jaren gebruiken huishoudens en bedrijven steeds meer duurzaam opgewekte energie. In 2023 zal het aandeel hernieuwbare energie ten opzichte van de start van het Energieakkoord in 2013 meer dan verdrievoudigd zijn tot 17,3%. Dit is ruim boven de doelstelling van 16% die de 47 partijen in het akkoord hebben afgesproken om de transitie van fossiele naar duurzame energie te maken. Dat blijkt uit de Nationale Energieverkenning 2017 (NEV) { pdf 238 pagina’s} die de minister van Economische Zaken mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu vandaag aan de Tweede Kamer stuurt.
De NEV 2017 geeft inzicht in de voortgang van de doelen zoals deze zijn overeengekomen in het Energieakkoord. De NEV is opgesteld door het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met medewerking van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Minister Kamp van Economische Zaken: “De ingezette energietransitie zorgt volgens de NEV voor resultaat. Het aandeel hernieuwbare energie groeit van 17,3% in 2023 naar bijna 24% in 2030, terwijl vorig jaar 20% werd verwacht. Het aandeel hernieuwbare elektriciteit zal in 2023 oplopen tot 44%. Deze versnelling is vooral te danken aan de succesvolle uitrol van windenergie op zee. Daarnaast is het jaarlijkse tempo van de energiebesparing (1,7%) deze eeuw nog niet zo hoog geweest. Genomen maatregelen in de afgelopen kabinetsperiode zorgen dat het energieverbruik en de CO2-uitstoot afnemen, terwijl gelijktijdig de economie stevig kan blijven groeien. Met de ingezette maatregelen is het fundament gelegd om de klimaatdoelen van Parijs te halen.”
(Foto Amstelveenweb.com - 2017)
De zonnecollectoren op het dak van het gebouw verzamelen warmte door het absorberen van het zonlicht. Zonnestraling is energie in de vorm van elektromagnetische straling van infrarood (lang) tot ultraviolette (korte) golflengten. De hoeveelheid zonne-energie die het aardoppervlak raakt (zonconstante constante zonne-energie) bedraagt gemiddeld ongeveer 1.000 watt per vierkante meter onder heldere hemel, afhankelijk van weersomstandigheden, locatie en oriëntatie
Aandeel hernieuwbare energie gaat verder stijgen door extra inspanningen. Aanvullende maatregelen die het kabinet eerder dit jaar heeft aangekondigd, staan nog niet in de NEV 2017. Door deze extra acties komt ook de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020 in zicht. Volgens de NEV 2017 is de verwachte vertraging bij het realiseren van de windenergie op land-projecten de voornaamste reden, dat die doelstelling nog niet wordt gehaald. Dit bleek al uit de eerder verschenen Monitor Wind op Land 2016. Voor minister Kamp van Economische Zaken was dat aanleiding om met de provincies en gemeenten aanvullende acties af te spreken, om het realiseren van concrete projecten verder te ondersteunen. Ook provincies en gemeenten zelf hebben aangegeven, dat zij de doelstelling van 6000 Megawatt (MW) vanuit windenergie op land in 2020 moeten en kunnen realiseren. Daarnaast is in de NEV 2017 nog geen rekening gehouden met de effecten van de Green Deal Ultradiepe Geothermie die in juni 2017 is ondertekend. Hiermee kan bijvoorbeeld de industrie duurzamer verwarmd worden.
In de NEV 2017 wordt het aandeel hernieuwbare energie met twee rekenmethodes bepaald: op basis van werkelijke productie en op basis van Europese rekenregels. De Europese rekenregels sluiten niet goed aan op de praktijk in Nederland, waardoor het aandeel hernieuwbare energie hiermee lager uitvalt (2020; 12,4% / 2023: 16,7%). Met de Europese Commissie zal over aanpassing van deze regels overlegd worden.
Kwart minder uitstoot van broeikasgassen in 2020. De verwachte broeikasgasuitstoot in 2020 komt in de NEV 2017 overeen met de prognose uit de NEV 2016. Door het volledig realiseren van de doelstellingen uit het Energieakkoord wordt de vereiste 25% broeikasgasreductie ten opzichte van 1990 gerealiseerd, zoals in het Urgenda-vonnis werd gesteld.